De  MaK G 1206 is een diesel-hydraulische locomotief, die werd ontwikkeld door Maschinenbau Kiel (MaK). MaK werd in 1998 gekocht door Vossloh. De asopstelling van de MaK G 1206 is B’B’. Hij heeft een capaciteit van 1500 kW, optioneel 1570 kW. Afhankelijk van het model bereikt de loc een maximumsnelheid van 100 km/u. De motoren werden gebouwd door Caterpillar of MTU Friedrichshafen. Afhankelijk van de uitrusting brengt de loc een gewicht van 84 ton tot 90 ton op de schaal. De tankinhoud is 3150 liter.De MaK G 1206 wordt gebruikt voor zware rangeerwerk en vrachtvervoer. De  eerste werden in 1997 gebouwd en zijn verkocht naar Duitsland, Oostenrijk, Zwitserland, Luxemburg (als CFL-1500-serie), Italië, Spanje, Nederland en Frankrijk. 23 locomotieven draaien als BB 61000 bij SNCF, waarvan zes met MTU motor.

De eerste 1206 werd in juli 1997 geleverd aan de RBH Logistics. Het draait onder nummer “801”. In 2006 en 2007 zijn 20 locs geleverd aan Seco-Rail in Frankrijk geleverd. Alle 20 zijn uitgerust met een MTU-motor (12V 4000 R41). Van 2006 tot 2008 heeft Railion Duitsland enkele MaK G 1206’s gehuurd en als Baureihe 266 (een verzamelnaam voor verschillende soorten gehuurde locomotieven) geclassificeerd. De serie-aanduiding en het serienummer zijn echter niet op delocomotief gezet. Bij  Albtal-Verkehrs-Gesellschaft in Karlsruhe kwamen vier diesellocomotieven MaK G 1206 in bedrijf.Een doorontwikkeling van het MAK 1206 is de Vossloh G 1700 BB. Zodanig aangepast dat de standaard draaistellen van konden worden gebruikt. De locs waren uitgerust met de MTU 12V 4000 R20 motor met een onveranderd vermogen van 1500 kW.

De G 1700-2 BB is een volledig nieuwe ontwikkeling. De G 1206-2 is een aangepaste versie van het origineel voor de rangeerdienst. Hij is uitgerust met een Caterpillar motor van slechts 920 kW en overeenkomstig kleinere Voith transmissie. De snelheid is teruggebracht tot 50 km/u.

In Nederland is de G 1206 onder andere in gebruik bij LOCON, ERS Railways, Captrain, Rurtalbahn en Strukton.

De MaK werd overigens door dezelfde fabrikant(en) gebouwd als de DE1002. Dit ontwerp vormde de basis voor de NS 6400 serie. Deze locomotieven worden echter dieselelektrisch aangedreven, en waren de eerste Nederlandse locomotieven met draaistroommotoren. De locomotieven waren in eerste instantie voorbereid op de mogelijkheid om afstandsbediening in de bouwen; hetgeen later ook gebeurde. Tot 4 locs mogen gecombineerd (multiple geschakeld) rijden, voor het trekken van zware goederentreinen.

De 6400 is langer dan het moedertype, omdat er ruimte nodig was voor de ATB en een hulpdieselmotor, die bij een geparkeerde loc elektriciteit opwekt voor batterijlading en voor de verwarmingselementen die het koelwater van de hoofddieselmotor op temperatuur brengen of houden. Hierdoor is de hoofdmotor altijd op bedrijfstemperatuur en is het niet nodig de hoofdmotor stationair warm te laten draaien. In tegenstelling tot de eerdere Nederlandse locomotieftypen kan de hoofddieselmotor niet koud gestart worden.

Ook was er meer ruimte nodig voor de draaistellen, omdat die groter zijn door de toepassing van blokkenremmen in plaats van schijfremmen. Door de grotere lengte kon de cabine ruimer uitgevoerd worden. De cabine staat 110 mm hoger dan bij het voorbeeld, zodat de machinist royalere zichtlijnen heeft. Hierdoor werd het tevens mogelijk de batterijen onder de vloer van de cabine onder te brengen, wat een betere bereikbaarheid tot gevolg had.